Polsstokverspringen, ook wel fierljeppen genoemd, is niet zomaar een sport.
Velen denken dat het simpel slootje springen is. Dit is een foute gedachte, want het maken van een top sprong bestaat uit diverse facetten.
Zo begint een top sprong met een krachtige aanloop. Hoe krachtiger deze is, hoe verder de stok in het water geplaatst kan worden. Het einde van de aanloop wordt vervolgd door een afzet. Een goede afzet zorgt ervoor dat je in een schuine stijgende hoek naar de carbon polsstok vliegt.
Wanneer je de polsstok met twee handen beet hebt volgt direct een snelle optrek met doorzwaai. Bij de doorzwaai zwaaien de benen langs de stok en deze trek je zo hoog en snel mogelijk op. Deze hoge optrek is nodig om een grote eerste slag te kunnen maken en zo de polsstok stil te trekken.
Dit moet zo snel mogelijk uitgevoerd worden om zo meer tijd te hebben voor het klimmen. Want je wil tenslotte zo snel mogelijk bij de top van de polsstok zijn. Dit kan worden bereikt door snelle en grote slagen.
Eenmaal boven het zandbed, al dan niet in de top, moet er een uitsprong gemaakt worden. Bij de uitsprong probeer je nog wat extra centimeters te winnen. Dit kan door je benen zo ver mogelijk naar voren te strekken.
Het laatste onderdeel van de topsprong is de landing. Het achterste lichaamsdeel wordt gemeten, dat bepaalt je uiteindelijke afstand.